Stamboom Bijker
"............ zijnde een Beedelaar"
Generaties Bosma’s woonden en werkten in het veengebied van Opsterland en Schoterland, in het zuidoosten van Friesland. In en rond Lippenhuizen en later Hoornsterzwaag en Jubbega hebben ze als veenarbeider geprobeerd om in hun onderhoud te voorzien.
In het gebied heerste massale armoede. Wellicht is de samenstelling van de maaltijden veelzeggend: vlees eten was ongebruikelijk, brood was vaak te duur, ook roggebrood en aardappelen werden geregeld vervangen door erwten, bruine bonen, gortpap of pannenkoeken. Nog in 1899 verdienden arbeiders in het Opsterlandse veengebied een gulden tot één gulden twintig per dag (ongeveer vijftien euro nu) voor graafwerkzaamheden en daar moesten ze voor werken van ’s morgens vijf uur tot ’s avonds half acht. De tijd, die nodig was om naar het werk te lopen en weer terug te gaan, telde niet mee. Niet voor niets kreeg het anarchisme veel aanhang en was de eerste socialist in de Tweede Kamer (Domela Nieuwenhuis) vertegenwoordiger namens het kiesdistrict Schoterland. “Us ferlosser” was zijn bijnaam bij zijn aanhang.
Anne Bosma (1819-1899), geboren en overleden in Hoornsterzwaag, heeft zonder twijfel heel hard moeten werken in het veen om inkomsten voor zijn gezin te garanderen. Ook de familie van zijn vrouw, Antje Klijnstra, werkte in dit gebied. Haar grootvader, Sierd Fokkes, kreeg in belastingkohieren een bijzondere vermelding. Volgens de zogenaamde speciekohieren is hij gaan wonen in een onderkomen, waar ook de weduwe van Fokke Colijn gehuisvest was en mogelijk was dit zijn moeder. Over deze huisvesting is in 1796 vermeld:”Armewoning Fokke Colijns Wed gealt hierbij Sierd Fokkes zijnde een Beedelaar”
.