Stamboom Bijker
Brood op de plank
Gerrit Benckhuijsen is in 1858 geboren in Zuilichem als zoon van de 33-jarige huisverwer Gerrit Jan Benckhuijsen en zijn vrouw Kuintje de Geus, die anders dan haar man in Zuilichem was geboren en haar echtgenoot waarschijnlijk in Arnhem had leren kennen.
In zijn kleuterjaren maakte Gerrit de dijkdoorbraak van 1861 mee, waardoor Zuilichem ‘s nachts en bij strenge vorst onder water kwam te staan. Ook zijn broertje Karel bleef in leven. Hij zou later een actieve rol vervullen in de gereformeerde kerk en in het christelijk onderwijs in Zuilichem. Karel was net als zijn vader huisschilder en had een verfwinkel aan de Waaldijk.
Op 11 juli 1885 vertrok hij vanuit het ouderlijk huis naar Monster bij Den Haag, als broodbakkersknecht. Bakkersknechten woonden vaak bij de bakker in. Gemakkelijk zal hij het niet gehad hebben: Haagse broodbakkersknechten werkten in 1870 100 uur per week en verdienden 8½ cent per uur. Toen Gerrit trouwde (in 1885), was hij bakker in Monster en in dezelfde periode onderzocht een Staatscommissie de arbeidsomstandigheden in ons land. De commissie kwam tot de slotsom, dat de langste werktijden bestonden in bakkerijen:
"Den langsten werktijd hebben de bakkersgezellen. In gewone bakkerijen "staan" zij de eerste vijf werkdagen der week veertien a zeventien, des Zaterdags twintig a vierentwintig uren achtereen, ofschoon zij daartusschen wel vrije oogenblikken hebben. Eene bakkerij, waar de werktijd tot twaalf en des Zaterdags tot zestien à zeventien uren beperkt blijft, wordt als eene gunstige uitzondering geroemd. In broodfabrieken is de werktijd meestal twaalf uren. Toch zijn er ook onder deze fabrieken, waar de arbeid des Zaterdags tot zestien a twintig uren verlengd wordt." ("Verslag van de Tweede afdeeling der Staatscommissie van Arbeidsenquete", ingesteld bij wet van 19 jan. 1890, Staatsblad nr. 1, pag. 495)