Stamboom Bijker
Papier maken
Jan Berend Benckhuijsen was, net als zijn zwager Henk ten Hoeven (en diens vader), zijn grootvader Jan Berends Donker en zijn schoonvader Willem Huisman, papiermaker van beroep en woonde in de Horsthoek, een buurtschap ten zuiden van Heerde op de Veluwe. De Horsthoek stond bekend om de papiermolens. Het waren watermolens, die gebruik maakten van het snelstromende water in beken, die kenmerkend waren voor dit gebied, omdat de Veluwe iets hoger ligt. Jan Berends Donker, de grootvader van Jan van moederskant, was eigenaar van een papiermolen bij Apeldoorn, dat als het centrum van de papierfabricage in Nederland werd beschouwd.
Papier werd toen gemaakt van oude kleren. De lompen werden gesneden in kleine stukken, die, gebruik makend van de waterkracht, fijn gestampt werden en vervolgens in een bak met water door een ronddraaiende trommel, waaraan messen waren bevestigd, werden vermalen tot vezels. Met behulp van een zeefraam werd de papierpap door de papierschepper bewerkt in een kuip en hierna werden de natte velletjes geperst, gedroogd en vermengd met lijm. Het resultaat was het grovere soort papier, zoals pakpapier. Wit papier werd vooral in de Zaanstreek gemaakt.
Maar Jan is niet zijn leven lang papiermakersknecht gebleven. Op latere leeftijd werd hij logementhouder of herbergier. Deze verandering van werkkring was waarschijnlijk door de maatschappelijke ontwikkelingen afgedwongen. In de tweede helft van de negentiende eeuw zijn de meeste papiermolens verdwenen. Het werk van papiermakers, zoals Jan, werd vervangen door machines. De papierfabrieken namen het werk van de papiermolens over.